Glacier
              Waterloo, Mei 30, 04
            
          Johan Marijke en Familie!
              Dit wordt wel even een beetje moeilijk, de Nedelandse taal wordt
                niet zoveel
              gebruikt en sommige woorden komen een beetje onverwacht, vooral het
              U. Maar 'k zal
              het properen. als het al in Engels overgaat dan zal dat vast geen
              moeilijkheden
              geven.
              Van Herre hoorden we al eens dat jullie een e(e?)norme kennis van
              familie voorvaders en moeders hadden en je neef (onze zoon) Herre
              hier in Midland
              zal daar vast gebruik van maken.
              Onze tijd in Indonesia is persoonlijk door mij wat op de achtergrond
              geduwd. 
              Achteraf is het niet een periode van mijn leven geweest waarop ik
              trots ben.
              Als er een speciale herinnering naar boven komt, en die is geschikt
              om opgeschreven
              te worden doe ik het wel. Eén die dat net doet: In de Poerbolingo
              tijd (midden
              Java), waar we eens op een twee daagse patroelie(?) een paar uur
              naast een zandwegje
              zaten en we met z'n drieen probeerden weer uit te vinden hoe men
              met passer liniaal
              en potlood een hoek van 72 graden kon maken. We konden het toen niet,
              en ik kan het
              nog niet.
              We wonen in een plus 55, dorpje bijna, en voor jaren heb ik meegewerkt
              aan ons
              krantje "The Village News" waarin waarschijnlijk wel belevenissen
              voorkomen die
              geschikt zijn voor your (gemakkelijk éh) familie geschiedenis.
              Erg op prijs gesteld dat jullie aan ons geacht hebben en we hopen
              dat er meer dan één keer berichten heen en weer zullen gaan.
            
          Omke Franke en Muoike Hieky. 
          Glacier
          Antwoorden zijn niet altijd gemakkelijk. De oorlog (dat is de tweede
              wereldoorlog) is jaren terug en mijn geheugen heeft veel tijd gehad
                om met
              herinneringen te spelen. Nadat de duitsers uit Nederland verdwenen
              hadden wij
              jongeren het gevoel dat we een plicht hadden om iets voor het vaderland
              te doen. 
            Misschien hadden die schoolversjes meer indruk gemaakt dan het advies
              van ouderen of
              het verzoek van de regering. Wij waren toch ferme jongens stoere
              knapen en in Indie
              (Indonesia) waren duizenden landgenoten opgesloten in kampen en de
              ferme jongens
              waren aan de beurt om daar iets aan te doen. Indie was toch door
              god gegeven aanNederland. Dus als vrijwilligers in het leger. (230416000
              en 250315000 bewezen toch
              dat Feike en ik de eersten waren die op die dagen geboren waren en
              in het naoorlogse
              leger kwamen) In Mei kregen we donkerblauwe overals met blauwe baretten,
              zware
              schoenen, een geweer met een banjonet erop, en later spuitjes voor
              tropiese ziekten,
              onderwijs in Maleis (nu Bahasa Indonesia) en een optocht door Leeuwarden
              in de regen
              en in uniformen waarin de meeste gaatjes dichtgemaakt waren. De helft
              van het
              bataljon Friesland had moeite om mee te komen omdat ze ziek waren
              van de drie
              krassen op de rug die daar gekrast waren om ons allemaal onkwetsbaar
              te maken voor
              de pokken. In Augustus zei Australia dat we daar niet het tropiese
              gedeelte van
              onze militaire oefeningen konden doen en prompt werd op één
              van de muren werd met
              dikke letters geschreven: Laat Australia verrekken, wij gaan toch
              vertrekken.
              Militaire Dienst, opleiding: marcheren, rechtsomkeerd, presenteer
              geweer, en dat
              soort ging prima. Meeste jongens zwaaiden de armen op precies de
              juiste hoogte. 
              Meeste kogels (ja wij schoten met de gekregen geweren) kwamen terecht
              waar het
              moest, we kropen onder het prikkeldraad zonder vast te zitten. De
              veldloopjes kreeg
              zelfs de dominee mee. Over 't algemeen was er prima enthousiasme
              en er groeide
              langzaam een enorm gevoel van kameraadschap.
              Het techniese, wacht, nacht patrouljes en dat soort kwamen te kort.
              Als je de
              cijfers opzoekt van door "friendly fire" gesneuvelde militairen
              dan was die
              opleiding onvoldoende.
              In Indonesia heeft bataljon Friesland zich goed gehouden, tenminste
              zover ik me
              herinner. We betaalden wat we op de markt en in winkels kochten.
              Liepen door de
              straten, bij dag en nacht zonder wapens en vielen de meisjes niet
              (erg) lastig. De
              achtergrond van een School met de Bijbel onderwijs?
              (We hadden een veldprediker van een Christelijk Gereformeerde gemeente,
              die zei: "Hier houd ik mij aan de Bijbel." Nooit om het
              verschil gevraagd).
              Een spelletje voetbal met de kampong was niet ongewoon en meer dan
              eens werden we
              gewaarschuwd voor geplaatste landmijnen.
              De letter F wordt niet gebruikt in Maleis. Feike en ik waren Peike & Pranke,
              soms
              met Toean meneer)er voor. Toen we uit de buurt van Bandoeng verhuisden
              kwam één
              van hogere Indonese bazen afscheid nemen en vertelde ons de bevolking
              zich veilig
              voelde omdat "PRIESLAND ADA'" , Friesland was er.
              Na terugkomst in '48 heeft het bataljon heeft bijna elk jaar een
              reunie gehouden. 
              Feike en ik gingen naar de eerste (of tweede) en ik ben er nooit
              weer geweest Ik
              heb maar een paar wapenbroeders in Canada ontmoet waarvan één
              zelfs in ons gebouw
              heeft gewoont. Binnert van der Duim ging elke twee jaar naar een
              reunie, maar kon
              me niet vertellen waarom. Het duurde niet lang voordat we ons weer
              thuis voelden in
              Nederland en waarschijnlijk hielp Douwe Egberts daaraan. Thuiskomend
              uit Indonesia
              mocht men zoveel koffie en thee meenemen. Het bataljon deed dat voor
              allemaal in          één lading en D.E. zorgde voor
              de verdere behandeling. Alle voormalige
              1.9.R.I.militairen konden een paar weken later hun gedeelte van de
              keurig verpakte
              koffee en thee ophalen. Dit werd op prijs gesteld door de families.
              De gemeente en
              de provincie gaf ons allemaal een asbakje, waar de ene is weet ik
              niet, maar de
              andere ligt ergens met paperclips en dat soort.
              We zijn bijna op het eind van did blad en dat is genoeg voor nu.
              Later, vrij veel
              later, wel over emigratie. Dat wordt September want we gaan voor
              vier weken weg
              naar Quitico, een fantasties kano gebied waar de familie probeert
              zoveel mogelijk
              leden bij elkaar te krijgen om John en Debbie's dertig jaar huwelijk
              feest te
              fieren. Hartelijke groeten aan alle familie en tot wederschrijvens.
              (er zit geen spelling check voor Nederlands op deze -puter en ik
              vraag me af hoeveel
            rode potlood streepjes er zouden zitten.)
           Franke &
              Hieky(a.k.a.
              Helen          & Frank.)
          
           
          
           
          With a saw, claw hammer and two slot screwdrivers these pliers filled
              a normal tool drawer in most homes in the Netherlands till the end
              of World War Two. Any job requiring more equipment needed a carpenter,
              electrician, plumber or other tradesman. ”Do-it-yourself” became
            popular after the war.
          The pliers are handy for pulling crooked nails, cutting wires, holding
                onto nuts and bolts and a lot of other stuff. What makes this one
                so special? Why do I often get a grin on my face when I pick it up,
                scratch my hair and ask myself how could I ever be so - stupid is
                too strong - so dumb?. How could pliers cause one of the first not
                quite major arguments in our marriage? had the standard tools, handsaw
                (two of ’m ), hammer, screwdrivers,
                a folding measuring stick, but no pliers. In the latter part of 1953
                I wanted to do something that needed pliers.
           The bank where I worked allowed employees to have a special employee
              account but frowned on small deposits and withdrawals. Our salaries
              got paid in cash on the last working day of the month. At that time
              our monthly deposited amount was rather small and Helen looked after
              the daily and weekly expenses. I told Helen that I needed a couple
              of guilders. Helen did not go to her wallet to get me what I needed.
              Her answer was simple and short, ”We don’t have money.” To
              me, a banker, who for the last two years had spent a lot of his free
              time on studying how families and countries could guide the flow
              of purchasing power, and who recently had become the proud young
              father of a son, that was impossible. It was only the 3rd day of
              the new month and already out of money? Something was wrong and I’d
              better find out what! I took Helen’s wallet out of her purse,
              opened it, pointed to the neatly divided bills, ”what is this?” I
              asked. The wallet was taken out of my hand, Helen’s right index
              finger pointed to the first slot in her wallet, and that was empty. ”See,
              we don’t have money” she said. ”And this ?” I
              asked again, pointing to the other four slots, the ones with neatly
              stacked bills. Helen answered, ”that is not money yet, that’s
              next week’s money and the three weeks after.” The current
              month had five Saturdays. I had never given that a thought. Early
              in the next week the pliers were bought and paid for with next week’s
              money. 
          It did not take long for the weekly budget system to change to monthly
              and years later to yearly. The pliers are still in use and so is
              the rule not to borrow from the future.For us this rule has worked
              like a charm.
           Frank de Boer (529)
           
          Passing the reception desk at the Sunshine Centre one cannot miss
              the miniature 
          MERRY GO ROUND
           It revives a memory of about seventy year ago. A memory of a small
              horse pulling a merry-go-round go round and round. This pony walked
              in circles on the inside of the carousel. It must have been during
              the summer-fair of a little village close to Sneek -that’s
              snake, not sneak- and I also remember that I did not have the botsen
              (half a nickel) to pay for a ride. Other kids did and some were pushing
              each other to get at a choice seat on one of the horses. Likely it’s
              also here that, for the first time in life, I discovered that not
              all fun was free, for some you had to pay money.
              Going back seventy years takes us to the early thirties and I do
              clearly remember walking to a bakery, after five o’clock, to
              buy a loaf of day old bread for seven cents. I did not mind to do
              this chore because with the bread I got a square cookie out of the
              big green container on the far side of the counter. I ate that cookie
              on the way home and none of my brothers got a bite of it. Mom was
              wise and sent another of her boys the next day. 
              At that time the child fare for this horse drawn merry-go-round was
              very close to one third of the price of a day old loaf of bread.
              This fitting little poem, likely written by one of the Halbertsma
            brothers(1789-1866) is a bit older.
          
              It libben is in mâlle mûne Life is a merry-go-round 
              in grutten ien seit Fedde, and it’s a big one, they say, 
              De bern dy boarstsje binne wij We are the children that play. 
              Mar’t jild dat is de kedde. Money, of course, is the horse.
              . (English by Lorna Berman)
          
              Don’t worry if you see me patting one of the carousel horses.
                I’m reliving a childhood dream and won’t climb on it. 
              I wonder how the dirty thirties affected other residents of our Village
              on the Park. Did they have some nickels and dimes, marken. francs,
              lira, kronor, shillings, pesetas, yen or even botsen to pay for your
              special childhood ride?
              Frank de Boer (529)