Geeske Postma en Ate de Boer:
Verlovingstijd en oorlogsjaren, 1935-1945

Inleiding
Families Marijke en Johan
Foto-albums

Johan Ates

 

 

Verlovingstijd.

Op 1 januari 1934 kwam heit Ate als onderwijzer in Sondel. Hij was uit 90 sollicitanten benoemd.

Uit onderstaande boeken over Sondel en Wijckel heb ik de volgende foto's en stukken gehaald :
 
schoolfoto 1935
   
Van een schoolfoto in 1935
   
   
schoolsondel
    2013 School te Sondel    

Uit:Sondel (pag. 63)



   
(pag. 67)


   
Uit: Wikel ( pag. 86)


   


Deze vacature was bestemd voor een Hervormde leerkracht, dus dat kwam goed uit. Hij kon goed opschieten met Durk en Hendrik, broers van mem Geeske. Daar ontmoette hij thuis mem en na een verlovingsperiode wilden ze trouwen. Mem Geeske was gereformeerd. Van het schoolbestuur mocht Ate niet gereformeerd en van pake Klaas mocht mem niet hervormd worden. Het schoolbestuur is bij pake Klaas op audiëntie geweest, maar pake heeft de hele avond gezwegen en de andere kant uit gekeken. Er kon dus niet in de kerk getrouwd worden.

verlovingsfoto
 
mem juni '41: 1 mnd voor trouwen

 

Op een middag in de 80er jaren is heit Ate, ze woonden toen allang op Hoornbloem, apart bij ons in Oer de Feart geweest om te vertellen dat zij niet in de kerk getrouwd waren. Jammer genoeg heb ik niet gevraagd waarom hij juist op dat tijdstip met deze bekentenis kwam. Hij heeft de hele situatie van vroeger wel uitgelegd en daarbij geen kwaad woord gezegd over pake Klaas. Zie ook hoofdstuk 5: Kerkelijk Leven.

Het burgerlijke huwelijk vond plaats in Balk. Heit en mem in een koetsje en de rest er op de fiets achteraan. Beppe Klaaske had pake gevraagd een ander 'beitsje' (kiel) aan te doen maar hij vertikte dat. Er is geen receptie geweest. Het schoolbestuur heeft later wel een gezellige avond ter ere van het bruidspaar gegeven. Beppe Klaaske en pake Klaas hebben heit Ate heel hun leven 'master' genoemd.
Het was 1941, dus oorlog. Ze kregen een huisje in Wijckel maar aan meubilair was moeilijk te komen. Via Theo de Vrede, een vriend van heit in Sneek, kregen ze vier clubjes en een tafeltje. Van de 25 gulden van het schoolbestuur kochten ze een theemeubel. Later 'versierde' pake Johan een kinderwagen met een kap en interieur van leer.

 


..

trouwkaart: geen kerkelijke inzegening!


Heit Ate's PB. Ook mem Geeske staat erop.Vóór hun trouwen woonde heit in Sondel 40. Na hun huwelijk In Wijckel op # 146a . Na de oorlog bleef het PB ook nog "geldig", want de verhuizing naar Lemmer per 30 okt. 1946, staat erop aangegeven.

 

 

Oorlogsjaren.

Gaasterland heeft relatief weinig last van de Duitsers gehad tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers die in 'kamp Sondel' gelegerd waren, hielden zich alleen maar met hun radar-apparatuur bezig. De dichtstbijzijnde Duitse politiepost was in Sneek of Lemmer.
In de hele oorlog zijn de Duitsers in Wijckel drie keer bij heit en mem aan de deur geweest. Dit berustte ook nog op een misverstand: ze moesten bij buurman Kleinsma, de noodslachter, zijn voor eieren en vlees.


Wijckel lag zeer afgelegen en was dus wel geschikt voor onderduikers. Dat hebben heit en mem de Boer dan wel geweten.
Kobus Boomsma uit Sondel, hij is later door de Duitsers in Sneek doodgeschoten, vroeg hen of zij de familie van der Werff een poosje onderdak konden verlenen. De man was directeur van het distributiebureau te Sneek. Ze zouden per bus in Wijckel arriveren. Omdat ze elkaar niet kenden werd er een teken afgesproken bij het ophalen. Degene die in een zakdoek snoot, was de onderduiker. Alzo geschiedde. Ze verbleven de maanden november en december 1943 bij heit en mem.
Een ledikant werd op zolder gezet voor de familie en zo was de eerste onderduik een feit.


Ook een broer van heit Ate, Feike, dook daarna onder bij heit en mem. Hij wilde niet voor de Duitsers werken.
Ondertussen was Betty de Bruin, een Joods meisje uit Leeuwarden van een jaar of dertien, in het gezin opgenomen. Betty en Feike konden zo slecht met elkaar opschieten dat Feike de rest van de oorlog bij Laaksum is ondergedoken, vertelde mem Geeske. Betty zelf geeft aan dat zij Feike wel een interessante jongen vond. Hij had prachtig blond haar en zoveel jonge jongens kwam zij op haar onderduikadres ook niet tegen.Het zullen wel wat plagerijen wederzijds geweest zijn.

Voor Betty kregen ze bonkaarten en per maand 25 gulden.Er is nooit over 'geprakkiseerd' om Betty naar school te laten gaan. Betty had een keer kiespijn. Heit Ate is toen naar Balk gefietst om te vragen of dokter Bijlaart langs wilde komen. Toen die kwam vroeg hij: 'Wat is hier te doen?'. Zijn komst hielp niet. Later is heit met Betty naar Balk gefietst. Toen dochter Karin werd geboren, is Betty enkele dagen naar beppe Klaaske en pake Klaas geweest.

Het interview met Betty de Bruin staat beschreven in: Betty de Bruin: Het verhaal.

Een vermelding van de geschiedenis van Betty staat ook in 'Gescheurd Land' blz. 120, 121, 122 en 163:

(Als je het onderstaand verhaal uit 'Gescheurd Land' leest en je vergelijkt dat met het interview van Betty dan staan er verschillende onjuistheden in.)

 

"Joodse onderduikers die ontdekt waren, werden op transport gesteld naar een van de vernietigingskampen.

Over het algemeen verliep het onderduiken zonder al te veel problemen. De verhouding tussen onderduikers en duikgevers was vaak plezierig en vriendschappen voor het leven waren daarvan het resultaat.

De eerlijkheid gebiedt echter op te merken dat er in een enkel geval ernstige problemen zijn gerezen. De oorzaak van die problemen was vaak gelegen in te weinig begrip voor elkaars situatie, of door domweg misbruik maken van die situatie.

Er waren duikgevers die de afhankelijkheid van hun onderduikers uitgebuit hebben, door hen als een soort dwangarbeiders te behandelen.

Misbruik van de andere zijde kwam ook voor. Er zijn mannen en vrouwen geweest, die zo opgingen in hun eigen problemen, dat zij geen oog hadden voor de moeilijkheden en risico's die hun duikgevers liepen. Op geen enkele manier was deze enkeling tevreden te stellen.

Als er problemen gerezen waren, fietste Steegenga (LO Balk) onvermoeibaar van hot naar her, om te proberen onderduikers onder te brengen in een omgeving die hen wel paste. Vaak lukte hem dat, helaas niet altijd, waardoor fatale gevolgen het resultaat waren.
Men mag niet vergeten, dat mensen in de oorlogsjaren ongewenst en ongevraagd in buitengewone omstandigheden waren komen te leven.
Vooral de Joodse onderduikers hadden, voordat ze in Gaasterland verschenen, al een hoogst dramatische voorgeschiedenis gekend.

Zo was daar mevrouw Harriët de Bruin-Italie uit Leeuwarden. Toen haar man en haar zoon opgeroepen werden voor tewerkstelling in arbeidskampen, meldden zij zich gehoorzaam aan. Wie had er ooit gehoord van gaskamers? Duitsland was toch een beschaafd land? Daarbij kwam, als je je niet aanmeldde en je werd gepakt, dan werd je naar een concentratiekamp gestuurd.
Vader en zoon De Bruin vertrokken.

In de maanden die volgden, werd het mevrouw De Bruin duidelijkdat zij maar beter kon onderduiken met haar twee dochters.
Zij vonden onderdak in Rinsumageest.
Toen in januari 1944 in Rinsumageest een razzia werd gehouden, bleek dat de schuïlplaatsen van moeder en dochters De Bruin ver raden waren. De nazi's en hun Nederlandse handlangers wisten precies waar ze zoeken moesten. Mevrouw De Bruin vluchtte met haar dochters het land in. Op de vlucht werd haar oudste dochter Dora gepakt; zijzelf wist met haar dochter Betty te ontkomen.
Via `reade' Rinke de Boer kwam het tweetal in Balk terecht. Mevrouw De Bruin vond onderdak bij familie Strikwerda. Betty, die toen 13 jaar was, werd ondergebracht bij meester De Boer in Wijckel. In de 15 maanden dat mevrouw De Bruin bij de familie Strikwerda
in huis woonde, heeft zij zich doen kennen als een bijzonder vriendelijke en aangename gast. Ze hielp in de huishouding en Setske Strikwerda herinnert zich nog levendig de produkten van `tante' Harriëts hobby: bakken.

Mevrouw Harriët de Bruin-Italie keerde na de oorlog met haar dochter Betty terug naar Leeuwarden. Na lang zoeken en vragen, heeft ze gehoord dat haar man vrij spoedig na aankomst in een vernietigingskamp werd vergast. Haar zoon leefde nog, toen het concentratiekamp waar hij in zat, bevrijd zou worden door de Engelsen. Hij werd met de nog overgebleven gevangenen door de S.S. kampbeulen op transport gesteld naar een ander kamp. Tijdens die tocht is hij overleden. Haar oudste dochter Dora, die tijdens de razzia was gepakt, werd naar Auschwitz gestuurd. Nadat ze daar geruime tijd dwangarbeid had moeten verrichten, is ook zij vergast."

Deze razzia vond plaats op 21 oktober 1943 i.v.m. verraad van F. Fergonet

Pagina 163:de namen van gastgezinnen in Gaasterland die Joodse onderduikers hadden.

 

H. Postma in Nijemirdum= pake Klaas, beppe Klaaske en omke Hendrik, tante Geeske. Ate de Boer in Wijckel= heit Ate en mem Geeske!

   

 

Van 4 februari t/m april 1945 kwam nog het gezin van 'slager de Jong' uit Lemmer bij hen onderduiken.* Vader en moeder de Jong met vier kinderen en Alie , ook een Joods meisje. Toen zaten er in het kleine huisje 13 personen. Er werd gescheiden gekookt en 's avonds zat men afwisselend bij elkaar. Door zijn baan bij het onderwijs heeft heit Ate niet veel problemen gekend. Moest 's nachts wel eens wacht lopen bij hooi-opslag en had een radio verstopt in het kippenhok.
Eten is in de oorlog nooit een probleem geweest. Vaak stopte beppe Klaaske hen wat toe.' Maar je was je vrijheid kwijt', zei mem Geeske. Nooit was je eens 'tegjêrre'. Betty heeft nog tot in de zeventiger jaren met de familie in contact gestaan. Daarna is er via Jos Poran in 2004 weer contact ontstaan. Dit mondde uit in de Yad Vashem award in 2009. Betty de Bruins' verhaal is een apart hoofdstuk geworden: zie menu hieronder.

1945: 13 personen
* Zie P. Wybenga: Bezettingstijd in Friesland III pag. 210

Alie Denneboom-Meijers was met de familie de Jong de laatste oorlogsmaanden ondergedoken bij heit Ate en mem Geeske. Ter gelegenheid van de Yad Vashem uitreiking heeft zij deze bomen geplant. Ze geeft weer hoe de discussie tussen beiden is gegaan toen gevraagd werd of de familie de Jong bij hen kon onderduiken.

 

O)nderstaand verhaal vond ik op www.spanvis.nl.
Het Joodse meisje is Alie Meijers, die met de fam. de Jong de laatste oorlogsmaanden bij mijn ouders in Wijckel ondergedoken is geweest.

Gré de Groot-Bolhuis 16 jaar (woonde tijdens de oorlog aan de Langestreek 35 te Lemmer)
uit haar oorlogsverslag:

Er kwam ook wel eens een joods meisje dat een paar huizen verderop ondergedoken zat bij onze slager in de kapsalon als het rustig was. Haar haar werd gebleekt, zodat het niet meer zwart, maar blond zou worden. Maar helaas, het werd vuurrood. Van de slager wisten we dat hij bij de Ondergrondse betrokken was. Op een middag ging ik met een paar vleesbonnen naar deze slager om wat spek te halen. Toen ik aankwam, stond er een auto van de Sicherheitsdienst voor de deur. Een echte overvalwagen. Wat nu? Ik ben maar gewoon naar binnen gegaan en deed of mijn neus bloedde. De oude slager kwam achter de toonbank staan in plaats van zijn zoon. De winkel en het woonhuis waren door een glazen wand en een deur van elkaar gescheiden. Ik zag het gordijn van de huiskamer even bewegen. Ik heb gewoon mijn boodschappen gedaan, bonnen afgegeven en betaald en naar huis terug gegaan. Thuis heb ik meteen verteld wat er aan de hand was. Even later hoorden we dat de onderduikers gelukkig op tijd weg hadden kunnen komen en elders waren ondergedoken. Ik vond mezelf heel moedig, dat ik gewoon de slagerij binnen was gegaan en niets had laten merken!

Op een dag ging ik weer de boer op, om te kijken wat ik op de kop kon tikken. Ik ging richting Gaasterland, via Balk, Spannenburg, Follega, Eesterga, richting Lemmer. Bij Balk en Wychel zijn ook bossen, daar fietste ik praktisch doorheen. Terwijl ik daar fietste zie ik het joodse meisje dat ik kende van de kapperszaak. We schrokken allebei. Dit meisje was bij onze slager ondergedoken. Ze verdween vliegensvlug en ik fietste door of er niets was gebeurd (hier heb ik nooit over gesproken, met niemand).

Pas in 2009 kreeg ik de dagboekjes van pake Klaas uit 1944 en 1945 in handen.



 



Mem Geeske vindt pake's dagboekje en schrijft er deze gebeurtenis in . (1945)

Eén van de weinige keren dat er emotie in het boekje aan te pas komt. Pake gaat de volgende dag naar Wijckel en mem logeert een week later weer bij haar ouders. (1945)

 

Bijna elke week noteert pake trouw één keer: "onze Geeske met het heele gezin van daag bij ons te eten". Dan fietste,liep,buste mem Geeske naar haar mem.
In dat verband is het wel aardig te vermelden wat ik van een oud-leerling van heit hoorde. Mem Geeske kwam op weg naar haar ouders altijd langs heit's school. Ze tilde dan wel eens 'de kleine Johan' op voor het raam van zijn klas. De oud-leerling herinnerde zich nog het blonde kopje voor het raam.
Uit de dagboekjes blijkt door de bijna wekelijkse bezoekjes aan haar ouderlijk huis overduidelijk de gehechtheid aan haar moeder. De verhalen over beppe kwamen bij mem Geeske in haar laatste jaren weer naar boven. Beppe Klaaske was, mede door haar lichamelijk gebrek, immobiel. 's Zondags één keer naar de kerk, uit eten bij haar oudste zuster en pake's zuster: dat waren wel haar uitjes. Enkele nachtjes slapen bij haar dochter; waren wel de uitgaans-hoogtepunten in 1944 en 1945 voor haar.

maar één nachtje
logeren 1945:pake springt uit de band?
1945: pake heeft uitgeslapen!!!

 

 

Einde periode Geeske en Ate 1935-1945